Photinia fraseri 'Red Robin' LeivormGlansmispel

De glansmispel (Photinia) is een roosachtige (Rosaceae) en groeit van nature in de Himalaya en Zuidoost-Azië. Er zijn meer dan zestig soorten glansmispel. Bij ons zijn twee soorten overwegend in cultuur: Photinia x fraseri en Photinia villosa var. laevis.
Jonge scheuten en bladen zijn rood gekleurd of hebben een bronszweem over het blad. Dit is de natuurlijke afweer tegen felle zonneschijn in het voorjaar. De struiken hebben die eigenschap ontwikkeld in hun natuurlijke omgeving. Daar ligt in het voorjaar lange tijd sneeuw. De sterke reflectie van zonneschijn zou de bladen doen verbranden. Ophoping van anthocyaan in het bladmoes voorkomt dit.

De glansmispel groeit op alle goed doorlatende, humusrijke grondsoorten. De struik kan een hoogte van twee tot drie meter bereiken bij een breedte van ca twee meter. In mei - juni verschijnen kleine tuilen met witte bloemen, later gevolgd door blauwzwarte bessen. Een glansmispel moet wel beschutting hebben tegen wind. Bij zeer strenge vorst wil de struik nog wel eens flink invriezen, maar loopt vervolgens op niet bevroren hout weer uit. Behalve dat een glansmispel een prachtige solitaire struik kan zijn, is ze ook geschikt om er een haag mee te maken. Iets, wat je zelden ziet. Een glansmispel wordt zelden door ziekten of plagen aangetast.

Snoeien
In het vroege voorjaar mag hij met de haagschaar gesnoeid worden. Als de plant slechts eenmaal per jaar word gesnoeid dan geeft het vele loof dat aanwezig is in de winter een goede bescherming om eventuele vorstschade te voorkomen. Deze snoei mag vrij stevig zijn want de plant loop zeer makkelijk terug uit op oudere takken. Indien gewenst mag hij in de zomer ook bijgesnoeid worden. Dit zorgt dan voor een compactere plant.